Stadsdichterschap in de vernieling gereden

Vorig schooljaar nam Ruth Laster, een van de stadsdichters het initiatief om samen met leerlingen op de school waar zij lesgeeft een gedicht te schrijven. Zij nam het initiatief om door middel van workshops leerlingen in het beroepsonderwijs de kracht van woorden te laten ontdekken, te laten ervaren wat poëzie kan zijn.

Een initiatief dat alleen maar kan toejuicht worden. Ook bevoegd schepen Nabila Ait Daoud zou dit zo moeten zien. Want haar ze wilde in haar letterenbeleid en het bibliotheekbeleid in het bijzonder prioritair aandacht geven aan jongeren.

Maar begin september zegt diezelfde schepen doodleuk aan Ruth Laster en bijgevolg dus ook aan die leerlingen: neen dit is geen stadsgedicht. Waarom? Omdat het volgens haar een politiek pamflet zou zijn. Voor ons is dit echter een gedicht waar doorheen de woorden boosheid weerklinkt. Het is een gedicht waarin jongeren vragen, neen schreeuwen: waardeer ons en ja die schreeuw schuurt. Maar schurende, prikkelende, scherpe stadsgedichten die hebben vorige stadsdichters ook geschreven. Soms met controverse. Maar het kon.

Veel toelichting bij haar beslissing gaf de schepen ook niet. Het gedicht zou niet besteld zijn… maar dat lijkt ons een drogreden. Want de schepen kalmeerde ons in januari nog dat stadsdichters steeds de vrijheid zouden krijgen om een project uit te werken of een onderwerp voor een gedicht voor te stellen. We vroegen de schepen dus opnieuw naar haar beweegredenen. Maar ook nu blijft ze volhouden in de holle woorden dat het stadsdichterschap geen politiek pamflet mag worden. We vroegen haar ook om met de andere stadsdichters in gesprek te gaan en ons te garanderen dat zij in alle vrijheid verder kunnen dichten over alle onderwerpen die Antwerpenaren beroeren. Uit haar repliek kunnen we helaas maar vaststellen dat wat we vreesden uitgekomen is. Het stadsdichterschap is begraven, haar erfenis besmeurd.

Caroline Bastiaens

Gemeenteraadslid, oud-schepen van cultuur, fiere mama.